Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Gebruik bij dieren jonger dan 6 weken oud, of in oudere dieren, kan een additioneel risico met zich meebrengen. Indien dergelijk gebruik niet voorkomen kan worden, kan het noodzakelijk zijn de dosering te reduceren en is zorgvuldig klinisch management essentieel. Er moet rekening gehouden worden met verminderde metabolisatie en excretie bij deze dieren.
Vermijd gebruik in gedehydreerde, hypovolemische of hypotensieve dieren aangezien er een risico is op verhoogde renale toxiciteit.
Gelijktijdige toediening van potentiele nefrotoxische middelen moet voorkomen worden.
Het verdient de voorkeur het diergeneesmiddel niet toe te dienen aan dieren die algehele anesthesie ondergaan voordat ze volledig hersteld zijn.
Wanneer onwenselijke effecten voorkomen tijdens de behandeling (anorexie, braken, diarree, aanwezigheid van bloed in ontlasting) moet u contact opnemen met uw dierenarts voor advies en moet de mogelijkheid om te stoppen met de behandeling overwogen worden.
Bij honden kan de mate van pijnstilling na preoperatieve toediening beïnvloed worden door de ernst en duur van de operatie.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient
Het diergeneesmiddel kan overgevoeligheid van de huid veroorzaken. Personen met een bekende overgevoeligheid voor niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAIDs) of voor benzyl alcohol moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Dien het diergeneesmiddel met voorzichtigheid toe om accidentele zelfinjectie te voorkomen. In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Dit diergeneesmiddel kan huid- en oogirritatie veroorzaken. Vermijd contact met de huid of ogen. In geval van accidenteel contact, spoel onmiddellijk de blootgestelde zone met overvloedig zuiver water.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Runderen en varkens: uit laboratoriumonderzoek bij de rat en het konijn zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op teratogene effecten. Uit peri- en postnatale onderzoeken uitgevoerd bij de rat is naar voren gekomen dat tolfenamzuur geen invloed heeft op de ontwikkeling van de levensvatbaarheid, de drachtindex of het vóórkomen van misvormingen.
Katten en honden: de veiligheid van het diergeneesmiddel in katten en honden is niet bewezen tijdens dracht of lactatie.
Gebruik wordt afgeraden tijdens dracht of lactatie.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelende dierenarts.
Interacties met andere geneesmiddelen (en andere vormen van interactie)
Niet gelijktijdig toedienen met andere niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen of met een interval van 24 uur daartussen. Andere NSAIDs, diuretica, anticoagulantia en substanties met een hoge affiniteit voor plasmaeiwitten kunnen concurreren voor binding en toxische effecten veroorzaken.
Niet toedienen samen met anticoagulantia.
Vermijd gelijktijdige toediening met potentieel nefrotoxische middelen.
Niet toedienen samen met glucocorticoïden.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Tolerantiestudies in runderen hebben aangetoond dat een dosis die 4 maal hoger is dan de therapeutische dosis (16mg/kg LG) de veiligheidsmarge bij toediening van het diergeneesmiddel kan vormen.
Bij doseringen van 18 en 20 mg/kg LG (4,5 en 5 keer de therapeutische dosis), werden voorbijgaande signalen van toxiciteit op centraal niveau waargenomen, in de vorm van agitatie, evenwichtsstoornissen en motorische incoördinatie.
Er waren significante variaties in de hematologische en biochemische parameters die overeenkwamen met voorbijgaande wijzigingen van de spijsverterings- en leverfuncties.
Bij varkens wordt tolfenamzuur goed verdragen (tot 5 maal hoger dan de therapeutische dosis), hoewel er aanvankelijk heftige reacties op de injectieplaats kunnen optreden die spontaan herstellen binnen 7 – 14 dagen.
In geval van overdosering bij honden en katten kunnen de symptomen beschreven in de sectie Bijwerkingen verergerd optreden. In dat geval is het aanbevolen de behandeling te staken en een symptomatische behandeling te starten.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met andere diergeneesmiddelen worden gemengd.