DORAXX® 25 mg/ml

Terug naar het overzicht

Registratienummer:
BE-V593680
Op diergeneeskundig voorschrift

Pagina doorsturen

Voor welke dieren is dit product bedoeld

pig

Bestellen

SKU: N/B Categorie:

Samenstelling

Per ml:
tulathromycine 25 mg

Wachttijden

Varken: vlees en slachtafval: 13 dg

Indicaties

Varken:

  • behandeling en metafylaxe van respiratoire aandoeningen bij het varken (SRD) geassocieerd met Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Mycoplasma hyopneumoniae, Haemophilus parasuis en Bordetella bronchiseptica gevoelig voor tulathromycine. De aanwezigheid van de ziekte in het koppel moet worden vastgesteld voordat het diergeneesmiddel wordt gebruikt.
    Het diergeneesmiddel dient alleen gebruikt te worden als verwacht wordt dat de varkens binnen 2 – 3 dagen ziek zullen worden.

Overige details

  • Verpakking

    Flacon 100 ml / CNK-code 4735-775

  • Farmaceutische vorm

    Oplossing voor injectie

  • Dosering

    Varken:

    Intramusculair

    Eenmalig 2,5 mg tulathromycine per kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml product per 10 kg lichaamsgewicht) in de nek.

    Voor de behandeling van varkens met een lichaamsgewicht van meer dan 40 kg dient de dosis zodanig te worden verdeeld dat niet meer dan 4 ml op één plaats wordt geïnjecteerd.

    Voor elke respiratoire aandoening, wordt aanbevolen om de dieren in een vroeg stadium van de ziekte te behandelen en de respons op de behandeling binnen 48 uur na injectie te evalueren. Als de klinische symptomen van de respiratoire aandoening aanhouden of verergeren, of als er een terugval optreedt, dient de behandeling te worden gewijzigd, waarbij een ander antibioticum gebruikt dient te worden en de behandeling wordt voortgezet tot de klinische symptomen verdwenen zijn.

    Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden. Bij veelvuldig gebruik van de injectieflacon wordt het gebruik van een opzuignaald of multi-dosis spuit aanbevolen om overmatig aanprikken van de stop te voorkomen. De stop kan veilig worden aangeprikt tot 25 keer.

  • Contra-indicaties

    Overgevoeligheid voor macrolide antibiotica of één van de hulpstoffen.

  • Bijwerkingen

    Pathomorfologische reacties komen voor op de injectieplaats (inclusief omkeerbare veranderingen van congestie, oedeem, fibrose en bloeding) gedurende ongeveer 30 dagen na injectie.

  • Bewaarcondities en houdbaarheid

    Dit diergeneesmiddel vereist geen speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren.
    Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 30 maanden.
    Houdbaarheid na aanprikken van de flacon: 28 dagen.

  • Registratiehouder

    Dopharma Research B.V.

Waarschuwingen:

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren

Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten van uit het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de behandeling gebaseerd te zijn op lokale (op regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over de gevoeligheid van de betreffende bacteriën. Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt, dient rekening gehouden te worden met het officiële en nationale beleid ten aanzien van antimicrobiële middelen. Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de SPC kan dit het aantal bacteriën dat resistent is tegen tulathromycine verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere macroliden, lincosamiden en groep B streptograminen verminderen vanwege de mogelijkheid van kruisresistentie.

Indien een overgevoeligheidsreactie optreedt, dient direct een passende behandeling te worden ingesteld.

Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient

Tulathromycine is irriterend voor de ogen. In geval van accidentele blootstelling van de ogen, dienen de ogen onmiddellijk met schoon water te worden gespoeld. Tulathromycine kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid, resulterend in bijv. rood worden van de huid (eytheem) en/of dermatitis. In geval van accidenteel contact met de huid, dient de huid onmiddellijk te worden gewassen met water en zeep. Handen wassen na gebruik. In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.

Als er een vermoeden bestaat van een overgevoeligheidsreactie na accidentele blootstelling (herkenbaar aan bijv. jeuk, ademhalingsmoeilijkheden, urticaria, zwelling van het gezicht, misselijkheid, braken), moet een passende behandeling worden gegeven. Raadpleeg onmiddellijk een arts en toon de bijsluiter of het etiket.

Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg

Uit laboratoriumonderzoek bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op teratogene, foetotoxische of maternotoxische effecten. De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht en lactatie. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.

Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)

Bij jonge biggen met een gewicht van ongeveer 10 kg die drie of vijf keer de therapeutische dosis kregen, werden voorbijgaande symptomen waargenomen die werden toegeschreven aan irritatie van de injectieplaats, zoals overmatige vocalisatie en rusteloosheid. Kreupelheid werd ook waargenomen wanneer de achterpoot werd gebruikt als de injectieplaats.

Onverenigbaarheden

Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met andere diergeneesmiddelen worden gemengd.