2. Meng grondig.
3. Zet het proportioneerapparaat op 10%.
4. Zet het proportioneerapparaat aan.
Waarschuwing: oplossingen met concentraties hoger dan 1,2 g florfenicol per liter kunnen precipiteren.
De opname van gemedicineerd water is afhankelijk van verschillende factoren waaronder de klinische toestand van de dieren en de lokale condities zoals omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid. Om de juiste dosering te verkrijgen, moet de wateropname worden gemonitord en de concentratie florfenicol daarop worden afgesteld. Indien het niet mogelijk is om voldoende opname van gemedicineerd water te bewerkstelligen, dienen de dieren parenteraal te worden behandeld.
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
De behandelde varkens moeten onder speciale observatie worden geplaatst. Op elk van de vijf behandeldagen dient er geen ongemedicineerd drinkwater te worden gegeven totdat de volledige dagelijkse hoeveelheid gemedicineerd drinkwater door de varkens is opgedronken.
Als er geen tekenen van verbetering zichtbaar zijn na drie dagen behandelen, moet de diagnose worden beoordeeld en, indien nodig, de behandeling worden aangepast.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten.
Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de SPC kan dit het aantal bacteriën dat resistent is tegen florfenicol verhogen.
Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt, dient rekening gehouden te worden met het officiële en lokale beleid ten aanzien van antimicrobiële middelen.
De behandeling moet niet langer dan vijf dagen duren.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient
Personen met een bekende overgevoeligheid voor florfenicol of polyethyleenglycolen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. In geval van accidenteel contact met de huid, spoel met water. In geval van contact met de ogen, spoel direct met veel water. Een persoonlijke beschermingsbril moet worden gedragen tijdens het hanteren van het diergeneesmiddel.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Uit laboratoriumonderzoek bij dieren zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op embryotoxische of foetotoxische effecten.
De veiligheid van het diergeneesmiddel in zeugen is niet bewezen tijdens dracht en lactatie.
Gebruik wordt afgeraden tijdens de dracht en lactatie.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
In geval van overdosering kunnen een verminderde gewichtstoename, voedsel- en waterconsumptie en perianaal erytheem, oedeem en een verandering van enkele hematologische en biochemische parameters indicatief voor dehydratie worden gezien.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de onverenigbaarheid, moet het middel niet met andere diergeneesmiddelen worden vermengd. Niet gebruiken met gechloreerd water.
Andere voorzorgsmaatregelen
Om eventuele negatieve effecten op algen en mogelijke verontreiniging van het grondwater te voorkomen, moet de mest van behandelde varkens niet worden verspreid op het land zonder verdunning met mest van onbehandelde varkens. Mest van behandelde varkens moet worden verdund met minstens 5 keer het gewicht van mest van onbehandelde varkens voordat het kan worden verspreid op bouwland.