Registratienummer:
BE-V319724
Op diergeneeskundig voorschrift

Pagina doorsturen

Voor welke dieren is dit product bedoeld

cow

Bestellen

SKU: N/B Categorie:

Samenstelling

Per flacon lyofilisaat:
• Follikelstimulerend hormoon (FSHp) 500 IE
• Luteïniserend hormoon (LHp) 500 IE

Per flacon oplosmiddel:
• Chlorocresol 0,021 g
• Steriele, pyrogeenvrije, normale zoutoplossing 21 ml

Per ml bereide oplossing:
• Follikelstimulerend hormoon (FSHp) 50 IE
• Luteïniserend hormoon (LHp) 50 IE

Wachttijden

Rund (koe):
(orgaan)vlees: 0 dg
melk: 0 uur

Indicaties

Rund (koe):

  • inductie van superovulatie bij geslachtsrijpe vaarzen of koeien.

Overige details

  • Verpakking

    Flacon 2 x 10 ml + 1 x 21 ml oplosmiddel / CNK: 2582-427

  • Farmaceutische vorm

    Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

  • Dosering

    Rund (koe):

    Per flacon lyofilisaat 10,5 ml oplosmiddel toevoegen. Een aseptische techniek toepassen tijdens het oplossen en bij het opzuigen van doseringen uit het flacon. De afsluitdop van het flacon grondig reinigen en ontsmetten alvorens er een steriele naald in te brengen. Voorzichtig mengen tijdens het oplossen.

    Toediening: uitsluitend intramusculaire injectie.

    Het volgende behandelingsschema wordt aanbevolen voor de inductie van superovulatie bij de koe:
    De totale aanbevolen dosis is 800 tot 1000 I.E. in afnemende dosering gedurende 4 tot 5 dagen.
    • Het doseringsregime dient te worden aangepast aangezien het ras, leeftijd en de reproductiestatus kunnen variëren.
    • In het geval van vaarzen en vleeskoeien wordt een totale dosis van 800 I.E. aanbevolen.
    • Voor melkkoeien kan de dosis verhoogd worden naar 1000 I.E. rekening houdend met een toenemende leeftijd, pariteit en melkproductie.

    Scroll verder voor de aanbevolen doseringsschema’s.

  • Contra-indicaties

    • Overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen.
    • Gebruik bij mannelijke dieren of niet-geslachtsrijpe vrouwelijke dieren.
    • Gebruik tijdens de dracht.

  • Bijwerkingen

    Een kleine daling in de melkgift is mogelijk.
    Ook kan na behandeling de tochtigheid later optreden.
    Ovarium cystes zijn mogelijk als gevolg van de inductie van de superovulatie.

  • Bewaarcondities en houdbaarheid

    Bewaren beneden 25°C.
    Gereconstitueerde oplossing: bewaren en transporteren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).
    Niet invriezen.
    Bewaar de flacon in de omdoos.
    Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 24 maanden.
    Houdbaarheid na reconstitutie volgens instructies: 6 dagen.

  • Registratiehouder

    Laboratorios Calier S.A.

Doseringsschema’s

Aanbevolen doseringsschema van 800 IE in 4 dagen:

Dag 1*08:00 uur en 20:00 uur3,0 ml i.m.(150 IE FSH + 150 IE LH)
Dag 208:00 uur en 20:00 uur2,5 ml i.m.(125 IE FSH + 125 IE LH)
Dag 3**08:00 uur en 20:00 uur1,5 ml i.m.(75 IE FSH + 75 IE LH)
Dag 408:00 uur en 20:00 uur1,0 ml i.m.(50 IE FSH + 50 IE LH)

Aanbevolen doseringsschema van 1000 IE in 5 dagen:

Dag 1*08:00 uur en 20:00 uur3,0 ml i.m.(150 IE FSH + 150 IE LH)
Dag 208:00 uur en 20:00 uur2,5 ml i.m.(125 IE FSH + 125 IE LH)
Dag 3**08:00 uur en 20:00 uur2,0 ml i.m.(100 IE FSH + 100 IE LH)
Dag 408:00 uur en 20:00 uur1,5 ml i.m.(75 IE FSH + 75IE LH)
Dag 508:00 uur en 20:00 uur1,0 ml i.m.(50 IE FSH + 50 IE LH)

Waarschuwingen:

Speciale waarschuwingen

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren

De volgende aanbevelingen bij gebruik van dit diergeneesmiddel voor het induceren van superovulatie met een adequate respons dienen te worden gevolgd:

  1. Het donordier dient minstens één normale oestrus te hebben gehad voordat de behandeling wordt ingesteld.
  2. Het donordier mag geen klinische symptomen vertonen wanneer de behandeling met het diergeneesmiddel wordt ingesteld. Aan de hand van een onderzoek van de eierstokken dient de aanwezigheid van een functioneel corpus luteum en de afwezigheid van pathologische afwijkingen zoals COD of adhesies rond de eierstokken te worden bevestigd.
  3. De behandeling dient te worden ingesteld tussen de 9e en de 12e dag van de oestrus cyclus (de 11e dag geeft doorgaans de beste resultaten).
  4. Een luteolytische dosis prostaglandine F2 alfa of een analoog product dient, 60 en/of 72 uur na het instellen van de superovulatie behandeling, intramusculair te worden toegediend.
  5. De volgende oestrus zal 40 tot 48 uur na de behandeling met prostaglandine beginnen; de dieren dienen 12 uur na het begin van de bronst en opnieuw 12 uur later met kwaliteitssperma te worden bevrucht.
  6. Na de niet-chirurgische verwijdering van de embryo’s op dag 7 wordt aanbevolen, de dieren opnieuw met prostaglandine te behandelen om een snelle terugkeer van de bronst te verzekeren; Zo niet, dan dienen de dieren 4 weken nadien te worden onderzocht om na te gaan of de normale ovariale werking is hersteld. De bevruchting kan plaatsvinden bij de eerste bronst na de superovulatie, die zich normaal na 28 dagen voordoet.
  7. Het effect van een herhaalde behandelingen met het diergeneesmiddel op lange termijn is niet onderzocht. Derhalve wordt aanbevolen om niet meer dan tweemaal toe te dienen voor superovulatie en om minstens één natuurlijke oestrus te laten plaatsvinden tussen de tweesuperovulatiebehandelingen.
  8. Het interval van kalven tot aan het begin van de superovulatiebehandeling, dient tenminste drie maanden te bedragen.
  9. Individuele afwijkingen in respons op de behandeling kunnen voorkomen en zijn afhankelijk van de leeftijd, ras en van de reproductiestatus.

Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient

Accidentele zelf-injectie van dit diergeneesmiddel kan hormonale effecten bij vrouwen veroorzaken en kan het ongeboren kind schaden.
Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van dit diergeneesmiddel om zelfinjectie te vermijden. In geval van accidentele zelfinjectie bij zwangere vrouwen, of wanneer zwangerschap wordt vermoed, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.

Gebruik tijdens dracht

Niet gebruiken tijdens de dracht.
Tijdens superovulatiebronst (net als bij gewone bronst) is een lichte daling van de melkproductie waargenomen, maar in het algemeen bereikt de productie binnen 2 weken weer de hoeveelheid van vóór de behandeling.

Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Geen bekend.

Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota, indien noodzakelijk)

Het wordt niet aangeraden de maximaal aanbevolen dosis te overschrijden. Hoge doseringen FSH en LH kunnen worden geassocieerd met een verminderde vruchtbaarheid, resulterend in een toename van onbevruchte embryo’s.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Voor de afname van dit product verwijzen wij u graag door naar uw dierenarts. Bent u dierenarts? Neem contact op met Customer Service.